Om meer goede vakmensen binnen te halen is het niet voldoende meer om jongeren warm te maken voor de afbouw. Ook zij-instromers en statushouders zijn meer dan welkom om de vele vacatures te vullen. Basam komt uit Syrië en liet zich omscholen en Martijn zat na een baan van drie jaar in de zorg al 9 maanden werkloos thuis toen hij besloot zijn oude vak weer op te pakken. “De blije gezichten van klanten zijn het mooiste aan dit vak.”
Basam al Zoubi was leraar Arabisch in Daraa in het zuidwesten van Syrië. De allesverwoestende oorlog dreef hem dik zes jaar geleden naar buurland Jordanië. “En daar is het niet zo goed geregeld als in Nederland”, vertaalt zijn vrouw Ahlam voor Basam aan de telefoon. “Je krijgt geen uitkering en mag niet legaal werken. Basam is aan de slag gegaan als stukadoor om geld op de plank te krijgen.” Zelf spreekt Basam nog niet zo goed Nederlands als hij zou willen. Vandaar dat Ahlam op sommige vragen antwoord geeft. De voormalige lerares Engels is tegenwoordig tolk in Nederland en helpt andere vluchtelingen. De situatie in Jordanië was uitzichtloos en het gezin Al Zoubi kwam 4 jaar geleden aan in Nederland. Maar een uitkering was niets voor Basam. Zodra hij en zijn gezin een verblijfsvergunning kregen, meldde hij zich bij de gemeente Oosterhout. Hij wilde aan de slag. “Vanwege mijn ervaring als stukadoor kon ik bij Stuc Werk en Leren, dat nu NOA Opleidingsbedrijf Afbouw is, een opleiding en een stage doen. Na een jaar had ik mijn diploma.”
“We hebben heel veel hulp gehad van Monique Verweij”, zegt zijn vrouw. “Dat mag niet onvermeld blijven. Zij is overal met Basam mee naar toe gegaan en heeft veel geregeld.” En de zaken gaan goed. “Hij is heel veel onderweg”, vertelt Ahlam. Hij rijdt heel Nederland door. “Ik werk nu in Amsterdam, vlak bij de Johan Cruijff Arena”, vertelt Basam. “Daarna heb ik alweer een klus in Utrecht, dan Ter Heijde, Oosterhout, Tilburg en Utrecht. Ik kom overal. De ene klus levert automatisch de volgende op. Mond-op-mond-reclame.” Het mooist aan zijn werk vindt hij tevreden en blije klanten.
Het werk zelf verschilt niet veel van het werk dat hij in Jordanië deed. “Het is hier iets makkelijker, omdat we hier met gips werken en daar met mortel. Ook zijn er in Nederland handige machines. “En alles is goedkoper”, zegt Basam lachend. Maar waar hij het gelukkigst van wordt, is dat hij zijn eigen broek ophoudt. “Ik houd van werken. Ik hoef geen uitkering als het niet nodig is. En ik leer de taal nu veel sneller omdat ik zoveel nieuwe mensen ontmoet.” “Het enige is dat we onze familie missen”, zegt Ahlam. “Juist in de streek waar wij vandaan komen wordt nu weer hard gevochten. Dat maakt ons zenuwachtig.”
Ook Martijn van Nispen had al ervaring met stukadoren toen hij twee jaar geleden besloot om de zorg vaarwel te zeggen en het weer in de afbouw te proberen. De zij-instromer kon na negen maanden werkloos op de bank zitten eerst een paar weken stage lopen met behoud van uitkering. Dat beviel goed en via NOA Opleidingsbedrijf Afbouw kon hij aan de slag bij een stukadoorsbedrijf in Etten-Leur. “Dat was een eenmanszaak en nu zijn we met zijn tweeën.” Van Nispen was voor de crisis ook al werkzaam als beginnend stukadoor, maar net toen hij aan een opleiding wilde beginnen gooide de crisis roet in het eten. “Mijn toenmalige werkgever kon me niet meer betalen. Ik ben toen eerst in de detailhandel beland en daarna dus in de zorg.”
In februari behaalde van Nispen zijn diploma en hij is zeer tevreden met zijn keuze. “Toen ik twee jaar geleden besloot mijn oude vak weer op te pakken, wist ik dat dat voor langere tijd zou zijn. Ik vind het heerlijk. De tijd vliegt voorbij. Het mooiste vind ik om iets wat oud en versleten is weer mooi te maken.” Hij is trots op het feit dat klanten hem ‘niet een typische stukadoor’ noemen. “Dus geen smeerpijp die overal waar hij komt een rotzooi achterlaat. Mijn werkgever heeft me vanaf het begin bijgebracht dat wij niet zo werken. Wij plakken alles netjes af, laten geen witte vlekken achter, overleggen alles netjes met de klant.”
Dat hij na de zorg weer voor een zwaar beroep heeft gekozen, beseft Van Nispen. “Maar de zorg is denk ik nog wat zwaarder. Ik heb een fors postuur en flinke armen, maar let heel goed op wat ik doe. Ga ook niet iedere avond ergens anders een klusje doen. Ik moet langer mee. Dan maar niet zo’n stoere man in de bouw. Maar het klopt, ik denk dat veel stukadoors ook best in de zorg kunnen werken. Daar moet je ook sterk zijn.” Hoogstwaarschijnlijk gaat Van Nispen over een tijdje een vervolgopleiding doen. “Mijn werkgever heeft wel eens laten doorschemeren dat hij dat handig vindt. Maar ik wil eerst wat meer ervaring opdoen.”